Een brug slaan tussen
verschillende partijen

18 maart 2020

Corona-virus: noodpakket banen en economie

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is de afgelopen dagen overspoeld met verzoeken in het kader van de werktijdverkorting-regeling. Op 17 maart 2020 maakte het Ministerie van SZW bekend dat zij deze regeling met onmiddellijke ingang intrekt (zie de Beleidsregel van 17 maart 2020 van de Minister van SZW). Dat heeft er enerzijds mee te maken dat SZW niet had voorzien dat er zoveel vraag zou zijn, maar anderzijds ook omdat het kabinet meer werkgevers en middels noodmaatregelen ook zelfstandigen en zzp-ers tegemoet wenst te komen. Daarbij is er ook oog voor dat er meer spoed is vereist dan de procedure van de werktijdverkorting-regeling.

Het kabinet op dit moment gewerkt aan een tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud. De doelstelling van deze tijdelijke noodmaatregel spreekt in dat kader voor zich. De regeling geldt voor bedrijven van alle omvang. Deze komt in de plaats van de ingetrokken werktijdverkorting-regeling. Reeds ingediende aanvragen worden vanaf nu beschouwd als aanvragen in het kader van de nieuwe regeling. U moet erop bedacht zijn dat er in dat kader nog zal worden verzocht om een aanvulling, zodat kan worden voldaan aan de eisen van deze nieuwe regeling.

De tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud staat los van de aan de werkgever toekomende ontheffing op werktijdverkorting en de Werkeloosheidswet (WW). Deze tijdelijke noodmaatregel beschermt de WW-rechten van werknemers. De tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud houdt in dat werkgevers bij het UWV een aanvraag kunnen indienen voor substantiële tegemoetkoming in de loonkosten. Het UWV kan dan als zij de aanvraag honoreert een voorschot verstrekken. Let op dat deze regeling ook geldt voor uitzendwerkgevers en dus ter bescherming van uitzendkrachten. Van een goed werkgever mag ook verlangd worden dat in geval van noodzakelijkheid een aanvraag wordt gedaan ter bescherming van de belangen van werknemers. Omgekeerd kan een werkgever die een aanvraag doet geen ontslag aanvragen in het kader van bedrijfseconomische redenen.

Om in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende eisen:

  • De aanvrager verwacht tenminste 20% omzetverlies;
  • De aanvraag geldt voor een periode van 3 maanden, die eenmalig verlengd kan worden met nog eens 3 maanden (aan de verlenging kunnen nadere voorwaarden worden gesteld).
  • De regeling ziet op omzetdalingen vanaf 1 maart 2020.

De hoogte van de tegemoetkoming in de loonkosten is afhankelijk van de terugval in omzet, maar maximaal 90% van de loonsom. Dit betekent dat de overheid werkgevers daadwerkelijk vergaand tegemoet komt. Het voorschot dat wordt verstrekt, betreft maximaal 80% van de verwachte tegemoetkoming, terwijl later dan zal worden vastgesteld hoe groot het daadwerkelijk omzetverlies is geweest. Let erop dat afhankelijk van de omvang een accountantsverklaring is vereist. Indien er een te hoge tegemoetkoming is gevraagd, kan achteraf een terugvordering plaatsvinden. Het is dus raadzaam om een zo realistisch mogelijk beeld te schetsen en u bij twijfel hierbij te laten ondersteunen.

Indien u vragen heeft in dit kader kunt u contact opnemen met mr. A.C.F. (Fabian) Berkhof en mr. M.C. (Cornélie) Geijtenbeek.

Dit artikel is geschreven door mr. A.C.F. (Fabian) Berkhof.