Een brug slaan tussen
verschillende partijen

17 januari 2019

ZZP’er! Of toch niet?

De Nederlandse arbeidsmarkt verandert. Zelfstandigheid en flexibiliteit zijn ‘hot’. Het aantal ZZP’ers neemt de afgelopen jaren gestaag toe.[1] Veel genoemde voordelen zijn de vrijheid en flexibiliteit, een hoger inkomen, gunstige fiscaliteit, etc.

Met de toename van ZZP’ers, krijgt echter ook het fenomeen schijnzelfstandigheid in toenemende mate aandacht. Een kenmerkend juridisch verschil tussen de ZZP’er en een werknemer in loondienst is de contractuele basis waarop wordt gewerkt. Een ZZP’er werkt bijvoorbeeld op basis van een overeenkomst van opdracht. Een ‘gewone’ werknemer werkt op basis van een arbeidsovereenkomst. Van schijnzelfstandigheid is onder andere sprake als weliswaar wordt gewerkt op basis van een overeenkomst van opdracht, maar feitelijk sprake is van een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst. Ten onrechte wordt aan zo’n feitelijk werknemer de wettelijke arbeidsrechtelijke bescherming onthouden. De schijnzelfstandige wordt bijvoorbeeld niet doorbetaald bij ziekte en heeft geen recht op betaalde vakantiedagen. De opdrachtgever draagt voorts geen premies en loonheffing af.

Een ZZP’er die meent dat hij ten onrechte niet als werknemer wordt aangemerkt kan een procedure bij de rechtbank aanhangig maken. De rechter zal vervolgens aan de hand van alle omstandigheden van het geval beoordelen of in een concrete situatie al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst. Hierbij speelt onder de bedoeling van partijen een rol, alsmede de daadwerkelijke uitvoering die partijen aan de overeenkomst geven.

De consequenties van een overeenkomst die ten onrechte als overeenkomst van opdracht wordt aangemerkt zijn vergaand. Zo heeft de werkgever ten onrechte geen premies en loonheffing afgedragen. Vanuit fiscaal oogpunt bestaat er een risico op naheffingen. De werkgever loopt bovendien het risico op een vordering van de werknemer (voorheen ZZP’er), bijvoorbeeld wegens ten onrechte niet betaald loon.

Een recent voorbeeld waarin werd geoordeeld door de Rechtbank dat een overeenkomst van opdracht feitelijk als arbeidsovereenkomst kwalificeert, vormt de Deliveroo-kwestie[2]. De rechtbank oordeelde dat de bezorgers van Deliveroo als werknemers moeten worden aangemerkt. Enigszins opmerkelijk is deze uitspraak wel omdat eerder in een zaak tegen Deliveroo werd geoordeeld dat een bezorger wel degelijk als ZZP’er werkzaam was.[3]

Hieruit blijkt echter wel dat geen situatie gelijk is. Een en ander is zeer sterk afhankelijk van de concrete situatie en omstandigheden.

Wilt u als werkgever of ZZP’er meer informatie of advies over uw situatie? Neem dan contact op met een van de arbeidsrechtadvocaten of - juristen van Advocatenkantoor Zeeland.


[1] Cijfers CBS: https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-zzp/hoofdcategorieen/ontwikkelingen-zzp, geraadpleegd op 16 januari 2019

[2] Rechtbank Amsterdam 15 januari 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:198

[3] Rechtbank Amsterdam 23 juli 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5183